Bara is een overheerlijk hartig Surinaams Hindoestaanse snack, het lijkt op een donut. De Surinaamse bara is gemaakt van deeg, urdi en tayerblad. Bara is een onmisbare snack bij Surinaamse Hindoestaanse feesten. Bara is best moeilijk te maken en vereist veel oefening en geduld om de bara op de juiste wijze te leren maken.
Ingrediënten:
- 750 gram tarwebloem
- 300 gram fijn gemalen urdi (mungbonen)
- 6 fijngestampte teentjes knoflook
- 6 tajerbladeren (het liefst jonge)
- 1 theelepel baksoda
- 1 theelepel bakpoeder
- 1½ theelepel zout
- 2 theelepels massala
- 2 theelepels gemalen djira (komijnzaad of komijnpoeder)
- ½ peper (madame jeanette zonder zaadjes)
- 1 liter zonnebloemolie
- water
Bereiding:
Was de tajerbladeren en snij deze in kleine en fijne stukken. Rooster de gemalen djira of komijnzaad in een koekenpan. Dit moet even kort gebeuren zonder olie in de koekenpan. De urdi minstens 4 uur van tevoren weken. De urdi vervolgens wassen en het meerendeel van de losse zwarte vliezen weggooien. Er moet minimaal ¼ deel (of ietsjes meer) overblijven. Maal de urdi vervolgens fijn.
Maak een deeg door de tarwebloem achtereenvolgens in een kom of schaal te mengen met; de 2 theelepels geroosterde djira of komijnzaad, de fijn gemalen urdi, de theelepel bakpoeder en de theelepel baksoda, de 6 fijngestampte teentjes knoflook, de 1½ theelepel zout, de 2 theelepels massala, de ½ peper en de in kleine stukken gesneden tajerblad.
Voeg al roerend beetje bij beetje water toe. Het geheel goed kneden en doorgaan totdat het deeg als zachte klei aanvoelt. (Belangrijk: het deeg moet niet te stevig zijn.) Als laatste een eetlepels zonnebloemolie aan het deeg toevoegen en kneed het geheel nogmaals goed door elkaar.
Dek de kom of schaal af met een natte theedoek en laat het deeg 2-3 uur rijzen. Verhit na het rijzen van het deeg voldoende zonnebloemolie in een wok of pan.
Neem steeds bolletjes van het deeg op een vochtige handpalm. Druk die plat zodat er platte ronde koekjes ontstaan en maak een gaatje in het midden.
Laat de bara vanaf je handpalm in de reeds goed verhitte olie glijden. Bak de bara’s vervolgens goudbruin door tijdens het bakken met een lepel constant hete olie eroverheen te scheppen. De barra’s wordt doordat er hete olie tijdens het bakken er overheen geschept wordt meteen boller.
Na het bakken de bara’s laten uitlekken op keukenpapier en warm serveren met chutney. Lees ons chutney recept door op de link te klikken: Chutney (Birambie Tjatnie)
Tips:
In plaats van tarwebloem kan er ook zelfrijzend bakmeel gebruikt worden. Let er dan wel op dat u dan geen baksoda of bakpoeder gebruikt.
De urdi moet eerst een nachtje in water geweekt worden. De jonge tajerbladeren kunnen ook vervangen worden door jonge verse spinazie.
In plaats van de Surinaamse masala is een ½ theelepel kunjit (curcuma) ook goed. In diverse toko’s wordt er tegenwoordig kant-en-klare baramix verkocht.
Het vergt veel oefening om het gaatje en de vorm van de bara te behouden tijdens het bakken. Oefening baart kunst! Het deeg mag niet te stevig worden, daarom pas voor het daadwerkelijk bakken de platte ronde koekjes op een vochtige handpalm maken.
De gebakken bara’s kunt u invriezen, laat ze wel even afkoelen voordat ze in de vriezer gaan.
Let op dat de olie goed heet is ongeveer 180 graden.